Voor sommige leerlingen was het gisteren afkicken voor de kleerkast. Hun uniformschool laat hen niet veel keuze. De tinten beperken zich tot blauw, bruin, groen of grijs en de kwaliteit van de kleren doet soms wenkbrauwen fronsen. Nog tien maanden moeten ze deftig uitgedost naar school. Toch lijken die leerlingen zelf niet echt te lijden onder het kledingreglement. ‘Het bevordert de groepssfeer’, of ‘de kleren maken iedereen gelijk’. Maar wil niet elke puber uniek zijn? ‘Door je bloes in of uit de rok te dragen, kun je je wel onderscheiden.’ NIKOLAS VANHECKE
LUCAS VANDERLINDEN, SINT-FRANCISCUSINSTITUUT BRAKEL
‘Meer groepsgevoel’
‘Een keer per jaar houden we een uniformloze schooldag. Sommigen durven dan wel op het randje gekleed naar hier te komen.’ Al die andere schooldagen komt Lucas Vanderlinden — 17 jaar, laatste jaar Latijn-Wiskunde-Wetenschappen — in het bruin naar school. Waarom bruin? Omdat Sint-Franciscus een bruine pij droeg. De bovenkledij moeten de leerlingen aankopen op school. Die bestaat uit een wit of beige t-shirt of hemd, en een beige kaptrui. Sinds dit jaar staat daar het logo van de school op. ‘Vroeger mocht je ook een witte polo van bijvoorbeeld H&M aandoen. Dat verandert dit jaar.’ Voor zijn laatste middelbaar mocht Lucas zich dus een nieuwe garderobe aanschaffen. ‘Ikzelf ben niet zoveel bezig met het uniform — je raakt eraan gewoon —maar er komt wel veel commentaar op de kwaliteit van de kleren. De truien die we vroeger droegen, hadden een zeer rare, brede vorm. Ze liepen gewoon rechtdoor. En als je ze had gewassen, kon je ze rechtop zetten.’ De leerlingen hier rebelleren door de grens van bruintinten af te tasten. ‘Niemand haalt het in zijn hoofd om op een doordeweekse dinsdag met een blauw t-shirt toe te komen. Zonder uniform door de schoolpoort wandelen, is net als een baksteen door een ruit gooien.’ Behalve een gewoon schoolrapport krijgen de Franciscanen ook een attituderapport, waar een vakje bestemd is voor het uniform. ‘Maar eigenlijk is de directie niet zo streng. Ze probeert een nieuwe wind te laten waaien, met betere en modieuzere t-shirts (en een Twitterpagina,red.).’ Lucas draagt zijn schoolkleren bijna de hele dag door. ‘Als je ’s avonds thuis komt en er is nog schoolwerk, helpt het om in de stemming te blijven. Vooral meisjes wisselen van kledij. Zeker op vrijdag, dan sluipen ze stiekem naar de toiletten en proberen ze ongezien buiten te geraken. Als ik nog uitga op vrijdag, ga ik eerst eens thuis langs.’‘Op dagen dat ik niet naar school kom, draag ik wel nooit bruin. Je hebt ook niet veel keuze in stijlen.’‘Het voordeel is wel dat we elkaar niet zitten te bekijken. Er is meer groepsgevoel. Niet ver hiervandaan is er een school met een blauw uniform, en op de bus durven die twee kampen zich al eens laten gelden.’
HÉLÈNE EN FLORENCE DOBBELS, SINT-BAVOHUMANIORA GENT
‘Al tachtig jaar groen’
Wie uniformschool zegt, kan niet om het Gentse Sint-Bavohumaniora heen. Elke weekdag duiken rond de spitsuren groene meisjes, en in mindere mate jongens, op in de Gentse stations. Ze zijn op weg naar of komen van de school aan de Reep. ‘De groene uniformkleur is er gekomen op aansturen van de Ierse zusters die de school begin jaren dertig mee uit de grond stampten’, zegt zuster Monica Van Kerrebroeck, oud-directeur van Sint-Bavo. ‘Alle andere scholen in de omgeving hadden al blauw gekozen. ’Tachtig jaar later zijn de leerlingen nog altijd verplicht hun bovenkledij bij de school aan te kopen. ‘Aan democratische prijzen’, vindt directeur Sonneville. ‘Het is niet de bedoeling dat we winst maken op de kleren.’ Het turnuniform hoort ook bij het standaardpakket, voor de rest krijgen de leerlingen vrij spel. Zolang het maar groen is en er geen logo’s opstaan. ‘Merken zijn zo uitgesloten’, zegt Hélène Dobbels (15). Zij en haar zus Florence (12) zijn twee van de ruim tweehonderd internaatsstudenten. ‘Het nadeel van het uniform is dat het nogal moeilijk is om groene kleren in de handel te vinden. Soms is het makkelijker om iets in het wit te kopen en zelf te kleuren.’ De meeste leerlingen hebben niet echt een probleem met het uniform. Enkele jaren geleden hield de directie een enquête, en van sommige scholieren mochten de vestimentaire regels zelfs nog wat strenger. ‘Ze vroegen om gilets’, herinnert directeur Marleen Sonneville zich. Voorlopig gaat de directie niet in op het voorstel. ‘Het is wel tof dat iedereen hetzelfde draagt’, vindt Florence. ‘Zo is iedereen toch min of meer gelijk.’ Proberen ze zich dan niet op de een of andere manier van elkaar te onderscheiden? ‘Je kunt wel een verschil maken door je bloes in of uit je rok te dragen.’ ‘De leerlingen tasten de grenzen van het uniform af ’, zegt de directeur. ‘Bijvoorbeeld met het model van de broek of rok. Er is wel een minimumlengte, maar we lopen niet rond met een meter. Als we iets zien dat niet door de beugel kan, spreken we hen aan.’Doordat Florence en Hélène op internaat zitten, lopen ze de hele dag rond in uniform. ‘In de vakantie dragen we nooit groen. Al onze schoolkleren verdwijnen dan in boxen..’
JULIE MALLET EN GEOFFREY BONNE, SINT-PIETERSINSTITUUT GENT
‘Merken maken onderscheid’
Het uniform van het Sint-Pietersinstituut ziet er voor de buitenstaander wellicht niet echt uit als een uniform. De school verplicht niemand tot het aankopen van bepaalde kleren. Veel mag, zolang het blauw en wit is. Daarom spreekt de directie ook eerder van een kledingcode. Over de bedrukking op de trui van Julie Mallet, derdejaarsstudente economie, zou wat discussie kunnen zijn. ‘Maar de letters zijn wit, dus zie ik niet meteen een probleem’, vindt directeur eerste graad Werner Claeys. ‘De meeste kleren die ik heb, zijn blauw’, zegt Julie. ‘Gelukkig valt de kleur niet zo op in het straatbeeld, waardoor je “anoniem” in de stad kunt wandelen. Leerlingen van Sint-Bavo pik je er veel sneller uit. Als ik thuiskom, houd ik meestal dezelfde kleren aan. Alleen op woensdagnamiddag verandert dat.’ ‘Het eerste wat ik doe als ik thuiskom, is iets anders aantrekken’, zegt Geoffrey Bonne uit vierde jaar Latijn-Wiskunde. ‘In het begin is het uniform lastig. Maar je wordt het gewoon. Er zijn minder mogelijkheden, maar gelukkig is het niet alsof je groen zou dragen.’ Als er iets schort aan de kleding, heeft de directie het gezien. Zo waagde Julie het eens om in haar zwarte schoenen witte veters met gouden spikkels te dragen. Dat mocht niet. Voor meer opvallende kledingstukken die tegen het reglement indruisen, heeft de directie een alternatief. ‘Een kleerkast met weinig modieuze stukken’, merkt directeur Claeys op. ‘De meeste leerlingen staan er nogal huiverachtig tegenover.’ Dat de school relatief tolerant is tegenover het uniform, neemt niet weg dat leerlingen zich toch schalks proberen te onderscheiden. Merken zijn daarvoor het meest geschikte instrument. ’Meisjes dragen vooral Ambercrombie & Fitch’, zegt Geoffrey. ‘Dat is nogal duur.’ Julie: ‘Daar heb ik niets van, want het kost te veel. Nochtans zijn er veel leerlingen die dat dragen. Ze vinden het cool om bij de rest te horen.’ Geoffrey: ‘Waardoor iedereen weer hetzelfde draagt.’ Julie: ‘Andere scholen denken dat het hier veel strenger is door dat uniform.’ Geoffrey: ‘Terwijl het gewoon een vorm van discipline is. Zoals om het even welke andere regel.’